Zoeken in normen
918 resultaten
4.9 Voorzieningen voor noodsituaties
De installatieverantwoordelijke zorgt voor passende noodmaatregelen met betrekking
tot elektrische ongevallen of incidenten. Voor een leidraad, zie
B.7.
Bij werkzaamheden moeten voldoende mensen aanwezig zijn die eerste hulp kunnen verlenen
bij elektrische ongevallen. De bedrijfshulpverlening moet ook zijn ingericht op elektrische
ongevallen.
OPMERKING Het wordt aanbevolen om richtlijnen
5.2.5
[niet overgenomen]
5.3.1 Meting
5.3.1.1 Onder metingen worden alle activiteiten begrepen die nodig zijn om elektrische waarden
te bepalen.
Metingen moeten worden uitgevoerd door:
— installatieverantwoordelijken,
— werkverantwoordelijken,
— vakbekwame personen,
— voldoende onderrichte personen, of
— leken, uitsluitend onder toezicht van ten minste een vakbekwaam persoon.
OPMERKING Voor
5.3.1.4
Bij meten zijn de regels voor spanningsloos werken, onder spanning werken of werken
op veilige afstand van toepassing.
OPMERKING Of meten moet worden beschouwd als werkzaamheden onder spanning is afhankelijk van
het gebruikte meetinstrument en de situatie ter plaatse. Denk hierbij ook aan vlambooggevaar.
5.3.2.1
Beproeving omvat het controleren van de veilige bedrijfsvoering van een elektrische
installatie. Hieronder vallen onder meer:
— de elektrische, mechanische en thermische toestand;
— de beschermingsvoorzieningen;
— de veiligheidsketens.
Beproevingen kunnen ook metingen omvatten. Metingen moeten worden uitgevoerd volgens
5.3.1.
Beproevingen moeten worden uitgevoerd
5.3.2.4
Bij een beproeving met een externe voedingsbron moeten maatregelen worden genomen,
zodat:
— de elektrische installatie is gescheiden van elke mogelijke normale voedingsbron;
— de elektrische installatie niet opnieuw onder spanning kan komen door een andere voedingsbron;
— de elektrische installatie geen gevaar oplevert;
— de elektrische scheiding voldoende is voor de beproevingsspanning
5.3.3.1.101
Bij de inspectie moet worden beoordeeld of onderhoud, veiligstellen voor elektrotechnische
werkzaamheden en voor niet-elektrotechnische werkzaamheden mogelijk is volgens de
huidige veiligheidseisen.
OPMERKING Voorbeelden hiervan kunnen zijn:
— de elektrische installatie moet veilig te bedienen zijn;
— de elektrische installatie moet veilig te stellen zijn t.b.v. werkzaamheden;
5.3.3.5
Inspecties van elektrische installaties moeten worden uitgevoerd door ten minste vakbekwame
personen die deskundig zijn in het inspecteren van gelijksoortige elektrische installaties.
5.3.3.5.101 Inspecties van elektrische arbeidsmiddelen moeten worden uitgevoerd door voldoende
onderrichte personen die deskundig zijn in het inspecteren van gelijksoortige elektrische
arbeidsmiddelen, of door
5.3.3.5.102
Inspecties moeten worden uitgevoerd met geschikte gereedschappen, hulpmiddelen en
beschermingsmiddelen, waardoor gevaar wordt voorkomen, rekening houdend met de gevaren
van ongeïsoleerde actieve delen.
5.101.1
De tijd tussen twee opeenvolgende inspecties moet voldoen aan
bijlage I.
Zoeken in de website
52 resultaten
Nieuwe NEN 3140 sterk doorontwikkeld
Als trainer en adviseur NEN 3140, werk ik nu alweer een paar weken met de nieuwe NEN 3140 + A2 (December 2018). Deze nieuwe NEN 3140 is sterk doorontwikkeld. Veel zaken waar je in de praktijk vaak tegen aanloopt, zijn nu scherper en concreter geformuleerd. Ook zijn technische, organisatorische en maatschappelijke ontwikkelingen meegenomen in deze nieuwe uitgave.
Dat begint al bij de installatieverantwoordelijke
Veiligheid mag geen sluitpost zijn
Juridisch adviseur geeft uitleg over het belang van NEN 3140
Veiligheid is van groot belang bij elektrotechnische installaties. De norm NEN 3140 beoogt deze veiligheid voldoende te waarborgen. Toch is er in de praktijk nog wat te winnen, stelt mr. Klaas van der Kolk van juridisch advies- en trainingsbureau Nova Juridica. “Uiteindelijk gaat het erom dat iedereen aan het eind van de dag weer veilig