Zoeken in
Resultaat verfijnen

Normen
Status
Filters wissen
Zoeken in normenFilter resultaten
918 resultaten
NPR 5310 - deel 61: Beproeven van niet-instelbare toestellen voor aardlekbeveiliging Norm
4.3.1   Type AC
Vanaf 1975 worden toestellen voor aardlekbeveiliging type AC toegepast. Bij een sinusvormige foutstroom is de werking gegarandeerd, maar bij een pulserende DC-foutstroom spreekt type AC niet aan of pas bij foutstromen die veel groter zijn dan de nominale aanspreekstroom. Vanaf 1996 is het gebruik van toestellen voor aardlekbeveiliging type AC niet meer toegelaten in nieuwe installaties.
NPR 5310 - deel 61: Beproeven van niet-instelbare toestellen voor aardlekbeveiliging Norm
4.3.3   Type B
Indien in een installatie constante DC-foutstromen kunnen voorkomen, moet een toestel voor aardlekbeveiliging type B worden geïnstalleerd. Constante DC-foutstromen kunnen bijvoorbeeld ontstaan in installaties met omvormers voor PV-systemen of met oplaadsystemen voor elektrische voertuigen. Bij driefasematerieel kan het pulserende karakter van foutstromen in bepaalde situaties vergelijkbaar zijn
NPR 5310 - deel 61: Beproeven van niet-instelbare toestellen voor aardlekbeveiliging Norm
4.4   Inspectie
De controle op de doeltreffendheid van een toestel voor aardlekbeveiliging moet als volgt plaatsvinden: — visueel controleren van de nominale aanspreekstroom; — visueel controleren van het type aardlekbeveiliging; — beproeven van de aanspreektijd en aanspreekstroom; — beproeven met de testknop. Dit geldt zowel voor TT-stelsels als voor TN-stelsels. Concreet houdt
NPR 5310 - deel 61: Beproeven van niet-instelbare toestellen voor aardlekbeveiliging Norm
4.5   Producteisen
De aanspreekstroom van een toestel voor aardlekbeveiliging (I∆) mag niet groter zijn dan de nominale aanspreekstroom I∆n. De eis aan de uitschakeltijd is afhankelijk van de grootte van de foutstroom, deze staat in tabel 2. Tabel 2 geldt alleen voor sinusvormige foutstromen. De uitschakeltijden voor sinusvormige foutstromen zijn voor alle typen aardlekschakelaars gelijk. Voor niet-sinusvormige
NPR 5310 - deel 61: Beproeven van niet-instelbare toestellen voor aardlekbeveiliging Norm
4.6   Toepassing in TT-stelsels
In een TT-stelsel met een nominale spanning van 230 V moet meestal een toestel voor aardlekbeveiliging worden toegepast voor foutbescherming, indien de vereiste uitschakeltijd volgens tabel 41A van NEN 1010:2015 voor eindgroepen niet kan worden bereikt met een beveiligingstoestel tegen overstroom. Bij toepassing van een toestel voor aardlekbeveiliging is een foutstroom gelijk aan 2 × I∆n voldoende
NEN 3140+A1:2015 en Norm
3.1   General
3.1.1 electrical installation includes all the electrical equipment which provides for the generation, transmission, conversion, distribution and use of electrical energy. It includes energy sources such as batteries, capacitors and all other sources of stored electrical energy 3.1.2 operation all activities including work activities necessary to permit the electrical installation to
NEN 3140+A1:2015 en Norm
3.4   Working
3.4.1 work activity any form of electrical or non-electrical work where there is the possibility of an electrical hazard 3.4.2 electrical work work on, with or near an electrical installation such as testing and measurement, repairing, replacing, modifying, extending, erecting, maintaining and inspecting 3.4.3 non-electrical work work near to an electrical installation such as
NEN 3140+A1:2015 en Norm
3.5   Protective devices
3.5.1 screen any device, which may be insulated or not, which is used to prevent approach to any equipment or part of electrical installation which presents electrical danger 3.5.2 barrier part providing protection against direct contact from any usual direction of access 3.5.3 insulating covering rigid or flexible cover made of insulating material used to cover live and/or unenergized
NEN 3140+A1:2015 en Norm
3.6   Nominal voltages and S-systems
3.6.1 extra-low voltage ELV normally not exceeding 50 V alternating current (a.c.) or 120 V ripple free direct current (d.c.) whether between conductors or to earth Note 1 to entry: This includes SELV, PELV and FELV (see HD 60364-4-41). 3.6.2 low voltage LV normally not exceeding 1 000 V a.c. or 1 500 V d.c. 3.6.3 high voltage HV [not applicable] 3.6.101 S system
NEN 3140+A1:2015 en Norm
4.2   Personnel
All personnel involved in a work activity on, with, or near an electrical installation shall be instructed in: — the safety risks; — the safety requirements; — the safety rules; — the company instructions applicable to their work. These instructions shall be repeated during the course of the work where the work activity is of long duration or is complex., to be
Zoeken in de websiteFilter resultaten
52 resultaten
Pagina
Zijn procedures en schriftelijke werkinstructies echt nodig?
Grotere organisaties hebben vaak een technische dienst met geschoolde vakmensen die onderhoud, uitbreidingen en mutaties verrichten aan de elektrische installaties. NEN 3140 geeft aan dat elektrotechnici schriftelijk moeten worden aangewezen als vakbekwaam persoon (VP). In deze aanwijzing worden zij door of namens de werkgever bevoegd verklaard tot het uitvoeren van elektrotechnische werkzaamheden
Pagina
Inspectiefrequentie arbeidsmiddelen
Elektrische arbeidsmiddelen moeten met een passende regelmaat worden geïnspecteerd. De tijd tussen twee opeenvolgende inspecties is afhankelijk van: de frequentie van het gebruik; de deskundigheid van de gebruiker; de omgeving; de kans op beschadiging. De tijd tussen twee opeenvolgende inspecties moet voldoen aan bijlage K. Deze rekentool helpt u de inspectietermijn te berekenen
Pagina
Installaties: steekproefbepaling
Steekproefbepaling Met bijlage J kunt u de grootte van de steekproef bepaling bij inspecties van grote aantallen arbeidsmiddelen of installaties. De inspecties mogen worden uitgevoerd door middel van een representatieve steekproef volgens een statistisch verantwoorde methode. Steekproef voor omvangrijke machines De installatieverantwoordelijke bepaalt of er een steekproef gehouden wordt. In bijlage
Pagina
Opleiding en ervaring NEN 3140
Informatie uit training NEN 3140 Installatie- werkverantwoordelijke. Voordat een persoon kan worden aanwezen worden de volgende criteria voor een VP, IV en WV getoetst. Heeft de aan te wijzen persoon voldoende ervaring met elektrotechnische werkzaamheden? Heeft de als IV aan te wijzen persoon voldoende inzicht in de installatie, waarvoor hij zal worden aangewezen? Heeft de als werkverantwoordelijke
Pagina
NEN 3140 Bijlage E
AnnexInformativeDetermining time between two successive instructions Table E.1 — Determining instruction frequency Factor Rating Weighting NPEI NPWA SP
Pagina
Basisinformatie elektrotechniek: een goede voorbereiding op de Stipel-basistoets
In 1999 vroeg mijn toenmalige leidinggevende of ik een vergadering wilde bijwonen van Stipel. Ik kreeg een korte uitleg en ben aangeschoven. Ik weet nog dat veel langs mij heen ging, omdat ik er natuurlijk zomaar inviel. Stipel bestond toen nog niet zo lang en moest nog bekendheid krijgen in de markt. Wat is Stipel? Stipel staat voor: Stichting Persoonscertificatie Energietechniek.
Vraag & antwoord
Ik ben de enige werknemer van het bedrijf. Kan ik mijzelf aanwijzen?
Het is mogelijk om uzelf aan te wijzen mits u dat helder vastlegt. In bijlage D van NEN 3140 staat wat in elk geval in het aanwijzingsdocument moeten worden opgenomen.
Vraag & antwoord
Waar vind ik de wettelijke eisen voor het keuren van elektrische arbeidsmiddelen volgens NEN 3140?
Het keuren van elektrische arbeidsmiddelen volgens NEN 3140 is gebaseerd op de Nederlandse arbowetgeving. Deze is te vinden op de website van de Nederlandse overheid: www.overheid.nl (zoekterm: Arbeidsomstandighedenwet).
Vraag & antwoord
Wanneer mag ik mijzelf een installatieverantwoordelijke (IV) of werkverantwoordelijke (WV) noemen?
Bij de rol van IV of WV horen de volgende taken en verantwoordelijkheden: Een IV/WV beschikt over voldoende vakkennis (verkregen door opleiding en/of ervaring). Een IV/WV heeft kennis en kunde van de betreffende elektrische installaties en arbeidsmiddelen in de omstandigheden waarin deze worden gebruikt (bedrijfsvoeringsomstandigheden, deze zijn bedrijfsspecifiek). Een IV/WV beschikt